Logischerwijs is er veel aandacht voor de fysieke gevolgen van COVID-19. Maar onderschat de psychische gevolgen niet. UMC Utrecht-psychiater Marco Boks maakt zich zorgen over mensen met een trauma. “Iemand die in het verleden een trauma heeft opgelopen heeft het zwaarder in de coronacrisis. Bovendien krijgen veel mensen door de coronacrisis een trauma.” Het UMC Utrecht onderzoekt een manier om deze laatste groep goed te begeleiden.
Zo’n vijftien procent van de Nederlanders heeft een traumatische gebeurtenis meegemaakt in zijn leven. Er is sprake van een trauma als iemand bij een schokkende gebeurtenis overspoeld raakt met emoties zoals angst, woede of verdriet. De gebeurtenis kan zo bedreigend of pijnlijk zijn, dat het deze persoon niet lukt om ermee om te gaan. Bij de meeste mensen verminderen de klachten als gevolg van een trauma binnen enkele weken sterk. Pas als de klachten blijven bestaan en het normale functioneren gaan belemmeren kun je spreken van een posttraumatisch stress stoornis.
Meer last
Marco: “Een kenmerk van mensen met een trauma is dat zij vervolgens gevoeliger worden voor stress. Bovendien hebben mensen met een trauma in het dagelijks leven veel baat bij afleiding, zoals sociale contacten en werk buitenshuis. Als ze tot stilstand komen, kunnen ze meer in zichzelf gekeerd raken. Veel mensen met een trauma worden nu dan ook disproportioneel geraakt door de coronacrisis, zij hebben meer last van alle sociale consequenties van de crisis.” Marco pleit er dan ook voor dat er meer aandacht is voor dit probleem. “Dat de zorgverlening voor deze mensen in de eerste coronagolf op zo’n laag pitje stond, helpt zeker niet. Nu gaat dat beter, maar die is zeker nog niet op het oude niveau.”
Trauma door corona
Niet alleen hebben mensen met een trauma het extra zwaar, de coronacrisis veroorzaakt ook trauma’s. “Gedwongen thuiszitten levert vaak spanningen in gezinnen en die leiden soms tot huiselijk geweld. Wonderlijk genoeg laten de cijfers van instanties als Veilig thuis, dit niet zien. Maar het zou goed kunnen dat dat komt omdat er veel minder gerapporteerd wordt, hulpverleners komen nu minder bij de mensen thuis.”
De tweede groep die door corona een trauma kan krijgen, bestaat uit ernstig zieke COVID-19 patiënten en hun familie. “Op de eerste plaats de patiënten zelf. We horen veel verhalen van ernstig zieke mensen: ze zijn bang om te overlijden én missen de steun van hun familie, omdat die niet of mondjesmaat op bezoek mogen komen. Maar ook de naasten kunnen een trauma ontwikkelen. Als je niet naar je naaste toe kan, terwijl je weet dat hij\zij lijdt en je nodig heeft, is dat heel moeilijk. Of als je naaste overlijdt, zonder dat je echt afscheid kunt nemen. Eigenlijk is dat onmenselijk. Veel mensen kunnen daar achteraf last van krijgen.”
Begeleiding
Voor deze laatste groep – de ernstig zieke COVID-19-patiënten en hun familie – zet het UMC Utrecht (afdeling psychiatrie: dr Raalten, de intensive care: prof Slooter en Klinische Psychologie van de Universiteit Utrecht : prof Engelhard) een nieuwe vorm van begeleiding op. “Wij denken dat het helpt als deze mensen standaard enkele (online) gesprekken hebben met een therapeut. Een trauma leidt pas tot problemen als je niet in staat bent om er op een goede manier mee om te gaan. Als wij mensen kunnen helpen en stimuleren er wel op een goede manier mee om te gaan, kunnen we veel leed voorkomen. Op een goede manier ermee omgaan, betekent niet dat je geen verdriet mag hebben. Maar het helpt wel om te voorkomen dat een trauma tot langdurige problemen leidt.”